Kakkerlak (Blattodea)
De kakkerlak (Blattodea) is een insect die behoort tot een zeer oude insectenfamilie. Kakkerlakken zijn meestal lichtbruin en hebben voelsprieten. Fossielen tonen aan dat ze sinds 250 miljoen jaren geleden weinig veranderd zijn. Kakkerlakken staan erom bekend dat ze in alle stilte hun gang gaan, en bliksemsnel over de vloer rennen. Achter hun enigszins “enge” uiterlijk gaat echter een fascinerend diertje schuil.
Kakkerlakken hebben zich over de hele wereld verspreid en veel leefgebieden veroverd. Ze schijnen zich met alle mogelijke eetbare stoffen te voeden. Slechts enkele soorten komen in huizen voor en gelden als schadelijk. De meeste kakkerlakken leven in de vrije natuur, vooral in de tropen.
SNEL INFORMATIE OVER BIDSPRINKHAAN
Uiterlijke kenmerken van kakkerlak
Kakkerlakken hebben meestal een lichtbruine kleur en lange voelsprieten. Ze hebben 2 paar vleugels die langs de thorax over elkaar heen liggen. De lengte van kakkerlakken varieert van 1 tot 8 centimeter.
Vleugels: De beide vleugelparen liggen langs de thorax over elkaar heen. Het buitenste paar is taai en leerachtig, en heeft een beschermende functie.
Thorax: De thorax is het sterkste en meest stabiele lichaamsdeel.
Achterlijf (abdomen): Het zachte lichaamsdeel met maar zwak ontwikkelende spieren. Dit deel bevat de meeste organen.
Kop: De kop heeft goed ontwikkelde kaken en wordt door een schild beschermd. Uit de kop steken twee lange voelsprieten.
Lengte: 1 tot 6 cm.
Vleugels: 2 paar, tegen het lichaam liggend. Bij enkele soorten afwezig of rudimentair.
Waar leven kakkerlakken
De kakkerlak leeft wereldwijd, met uitzondering van de poolgebieden. De meeste soorten leven in de tropen. Mensen willen geen kakkerlakken in huis. Als men ze in huis tegenkomt, wordt er fel jacht op hen gemaakt en worden ze zoveel mogelijk vernietigd. Toch lijkt geen enkele soort bedreigd.
Leefwijze
De kakkerlak heeft het in de loop van zijn ontwikkeling gepresteerd om zich aan de meest uiteenlopende omstandigheden aan te passen. De meeste van de 3500 soorten leven in tropische gebieden, en gematigde streken. Ze leven in bossen, grasland, moerassen, woestijnen en zelfs in rotsspleten. De meeste kakkerlakken vermijden zonlicht maar sommige zijn ook overdag actief. Er zijn maar weinig soorten kakkerlakken die vleugels hebben waarmee zij goed kunnen vliegen. De vrouwtjes kunnen meestal helemaal niet vliegen. De soorten die wel kunnen vliegen, vliegen moeizaam en fladderend. Vaak worden de vleugels alleen gebruikt als hulp bij het springen. Met hun krachtige poten kunnen kakkerlakken erg snel lopen.
- Gedrag: Solitair, soms in grote colonnes.
- Voedsel: Allerlei plantaardige en dierlijke stoffen.
- Levensverwachting: ongeveer 6 maanden.
Wat eet een kakkerlak
Er zijn maar weinig levende wezens die zo’n uitgebreid menu hebben als kakkerlakken. De meeste insecten hebben speciaal voor kauwen of zuigen aangepaste monddelen. De kakkerlak heeft echter geen aangepaste monddelen, en geen aangepaste maagdarmstelsels. Hij onderzoekt en eet alles wat hij tegenkomt. Voedsel kan hij door likken en kauwen naar binnen krijgen. Met zijn krachtige kaken kan hij harde delen kapotbijten. Plantaardige stoffen zijn over het algemeen het hoofdbestanddeel van zijn voedsel, maar de kakkerlak eet ook aas en dierlijke uitwerpselen. In afgesloten ruimtes doet hij zich ook vaak tegoed aan kleding, en boeken. Sommige kakkerlak soorten kunnen hout eten, maar voor de vertering daarvan hebben ze hulp nodig van speciale symbiotisch levende eencelligen in hun darmstelsel.
Kakkerlak soorten
Sommige kakkerlak soorten, ongeveer één procent, hebben zich met veel succes in de door mensen bewoonde wereld genesteld. Overal in de wereld leven ze in gebouwen en maken dankbaar gebruik van de warmte en overvloed aan voedsel dat ze in kasten, kelders, en eetkamers vinden. Met hun platte lijfjes kunnen ze door allerlei spleten en kieren kruipen. Dankzij hun voedingswijze kunnen ze allerlei verschillende soorten etenswaren tot zich nemen. Veel soorten kakkerlakken hebben een voorkeur voor zetmeel en suikerhoudende stoffen.
Vier tropische soorten hebben zich via vrachtschepen over de hele wereld verspreid en zich ontwikkelt tot berucht ongedierte. De Duitse kakkerlak (Blatta germanica), de gewone kakkerlak (B. orientalis), de grote Amerikaanse kakkerlak (Periplaneta americana), en de zuidelijke grote kakkerlak (P. australasiae). De soorten die zich in koele, gematigde gebieden gevestigd hebben, kunnen slechts in afgesloten ruimtes overleven waar voor hen ideale omstandigheden heersen. Kakkerlakken kunnen tot een ware plaag worden. Door viezigheid aan hun lijf en poten besmeuren en verpesten ze voedingsmiddelen. Sommige soorten kunnen voor de mens gevaarlijke ziektes overbrengen.
Veldwaarnemingen
In Midden-Europa leven enkele kakkerlak soorten. De gewone boskakkerlak (Ectobius lapponicus), komt het meeste voor. Deze soort leeft vooral onder struiken en loofbomen. Over het algemeen ziet men kakkerlakken het eerst in gesloten ruimten. De Duitse kakkerlak (Blatta germanica), en de gewone kakkerlak zijn ooit uit de tropen bij ons binnengeslopen, en zijn nu wereldwijd verspreid. Kakkerlakken hebben erg veel warmte nodig, en kunnen de winter alleen maar op verwarmde plaatsen doorkomen. Voorkeursplaatsen van de kakkerlakken zijn bakkerijen, restaurants, levensmiddelenfabrieken en ziekenhuizen.
Voortplanting
Om kakkerlak mannetjes aan te lokken, scheidt het vrouwtje bepaalde geurstoffen af, feromonen genoemd. Voor de paring hebben beide partners gedurende een vrij lange tijd ‘voelcontact’ dat overeenkomt met een soort baltsritueel. De kakkerlak eitjes liggen in de baarmoeder van het vrouwtje in twee rijen netjes geordend. Na de bevruchting door het mannetje worden ze, omhuld met een taai kapsel (oötheek), gelegd.
Er zijn enkele soorten kakkerlakken waarbij het eikapsel aan het uiteinde van het achterlijf van het vrouwtje wordt meegedragen totdat de kakkerlak eitjes uitkomen. Bij een paar soorten kakkerlakken blijven de eitjes in het lichaam van het vrouwtje en worden de jongen levend gebaard. De pasgeboren jongen hebben een witte kleur, maar worden al binnen een paar uren donkerder. Hoewel ze dan nog geen vleugels hebben, lijken ze verder precies op hun ouders. In de eerste levensmaanden vervellen ze enige malen en worden iedere keer een stukje groter.
- Voortplantingstijd: Wisselend naar soort en klimaat
- Legsel: 5 tot 50 eieren in een eikapsel.
- Ontwikkelingsduur: 30 tot 60 dagen, afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid.
- Volwassen: meestal met 3 tot 6 maanden.
Kakkerlak weetjes
Kakkerlakken behoren tot een zeer oude insectenfamilie. Fossielen tonen aan dat deze dieren sinds 250 miljoen jaren geleden weinig veranderd zijn.
Hoewel kakkerlakken normaal gesproken niet tegen kou kunnen, heeft de gewone boskakkerlak (Ectobius lapponicus) zelfs de polaire gebieden veroverd. Ze hebben zich in de woningen van Laplanders genesteld en eten daar gedroogde vis.
Sommige soorten kakkerlakken kunnen ter verdediging een gemeen stinkend stof uit speciale stinkklieren uitscheiden. Dit is een uitstekend afweermiddel tegen mieren, spinnen, en kikkers.
Verwante soorten
Er bestaan ongeveer 3500 soorten kakkerlakken. Ze zijn verwant met bidsprinkhanen (Mantodea), en termieten.
Groepen
- Klasse: Insecten
- Onderklasse: Gevleugelde insecten (Pterygota)
- Orde: Blattodea (blattaria)
Buitenlandse benaming
Kakkerlak
Cockroach
Blatte