Miereneter (Myrmecophaga tridactyla)
De miereneter komt slechts in Zuid en Midden Amerika voor. Met zijn langgerekte snuit snuffelt hij onvermoeibaar over de boden op zoek naar mierennesten. De miereneter is een solitair levend dier. De meeste tijd brengt hij door met het zoeken naar mieren, zijn lievelingskostje. Hij is de grootste van de vier soorten miereneters en leeft uitsluitend op de grond.
- Orde: Tandarmen
- Familie: Miereneters
- Geslacht & soort: Myrmecophaga tridactyla
- Categorie: Zoogdieren
Waar leeft een miereneter
De grote miereneter komt evenals de drie andere soorten uitsluitend voor in Zuid en Midden-Amerika. Van alle miereneters is het voortbestaan van de grote miereneter het meeste in gevaar. Als er niet snel maatregelen worden getroffen worden om deze miereneter voor uitsterven te behouden, zal de soort hoogst waarschijnlijk binnen enkele jaren uitgestorven zijn.
- Gedrag: solitair, in bewoonde omgeving s’ nachts in afgelegen streken ook overdag actief.
- Voedsel: op de grond levende dieren.
- Levensverwachting: in gevangenschap 26 jaar.
Leefgebied
De miereneter leeft solitair in verschillende leefomgevingen van Zuid en Midden-Amerika, zoals regenwouden gemengde wouden, graslanden, en halfdroge landstreken. In zijn eentje brengt hij de dag door en zoekt op de grond naar voedsel, zijn uitstekende gehoor en reuk doen daarbij goede diensten, maar zijn gezichtsvermogen is niet al te best. Om te gaan slapen trekt hij zich ’s nachts terug in een hol van een ander dier. Hij dekt zichtzelf bij het slapen gaan warm toe met zijn staart die bijna even lang in als zijn lichaam.
Twee miereneters delen in gebieden waar zij nog ongestoord kunnen leven en nog genoeg voedsel kunnen vinden. Soms een gebied van slechts één vierkante kilometer groot. In een gebied met voedselschaarste kan één miereneter een territorium verdedigen van tweeënhalve vierkante kilometer groot. Alleen in de paartijd ziet men twee miereneters samen en als de moeder een jong heeft. De dwergmiereneter en de beide tamandoea soorten leven echter alleen in de wouden. Zij brengen de meeste tijd in de bomen door.
Wat eet een miereneter
De grote miereneter leeft van mieren die op de grond leven. Hij eet zelden termieten of mieren met grote kaken zoals de trekmieren. Met zijn scherpe reukzin spoort hij de mieren op, graaft met zijn scherpe klauwen het nest open en haalt de mieren er met zijn lange, vochtige tong uit. De miereneter gaat bij het opgraven van het nest en het eten van de mieren heel slim te werk. Hij verstoort een nest nooit totaal, zodat hij daar altijd weer terug kan komen om er opnieuw voedsel te halen. Hij pakt de mieren met zijn tong en slikt ze vervolgens in zijn geheel in. In zijn maag worden ze pas verkleind. Hij eet ook larven en vruchten. Soms wordt de miereneter ondanks de goede schutkleur van zijn vacht, door een jaguar of een andere kat buitgemaakt.
Over de voortplanting
Er is maar weinig bekend over het balts en het paringsgedrag van de grote miereneter. Men meent dat het mannetje en vrouwtje alleen voor de paring samenkomen. De draagtijd bedraagt 190 dagen. Bij de geboorte gaat het vrouwtje recht overeind staan, waarbij ze haar staart als een soort derde poot gebruikt, zoals bij een driepoot. Direct na de geboorte klautert het miereneter jong op de rug van zijn moeder, die hem dan schoon likt. Bij de geboorte heeft het jong direct al de typische vacht die zo sterk in kleur op die van zijn moeder lijkt, dat hij op haar rug nauwelijks opvalt. De moeder zoogt haar jong ongeveer zes maanden en draagt hem praktisch al die tijd op haar rug, hoewel het jong met een maand al zelf kan lopen.
Geluid maakt de grote miereneter doorgaans niet, maar wordt een jong alleen gelaten dan stoot het een hoge fluittoon uit. Het miereneter jong groeit maar langzaam en blijft dicht bij de moeder totdat hij ongeveer in grootte de helft van zijn moeder is. Op het moment dat de moeder opnieuw drachtig wordt, is het jong nog niet helemaal zelfstandig. Dat is hij pas op een leeftijd van 2 jaar.
- Geslachtsrijp: vrouwtje met 2 tot 3 jaar.
- Paartijd: maart tot mei.
- Draagtijd: 190 dagen
- Aantal jongen: meestal 1.
Specifieke aanpassingen van een grote miereneter
Tong: heeft kleine stekeltjes, de tong kan uitgestoken worden tot wel 60 centimeter ver een mierennest in. De tong wordt tijdens het nuttigen van voedsel door speeksel vochtig gehouden en is niet kleverig zoals vaak gedacht wordt.
Klauwen: iedere voorpoot heeft 5 tenen. Aan de tweede en derde teen zitten ter verdediging of om mierennesten uit te graven, sterke, scherpe nagels. De miereneter loopt op zijn knokkels om zijn nagels te ontzien.
- Lichaamslengte: 100 tot 120 cm
- Staartlengte: 70 tot 90 cm
- Gewicht: 20 tot 35 kg, mannetje iets zwaarder dan vrouwtje.
Miereneter weetjes
- De reukzin van een miereneter is veertigmaal beter ontwikkeld dan die van de mens.
- De miereneter bezit geen tanden en kiezen. Luiaards en gordeldieren, behoren tot dezelfde orde, hebben nog eenvoudige, stiftachtige tanden.
- De grote miereneter brengt ongeveer vijftien uur per dag door met slapen!
- De lichaamstemperatuur is aan de lage kant. Gezien het geringe caloriegehalte van zijn voedsel komt dat heel goed uit.
- Ongeveer twintig miljoen jaar geleden leefde er al een vroege vorm van de miereneter.
- De grote miereneter kan parasolmieren (bladsnijdersmieren) niet doorslikken vanwege hun scherpe angels.
Verwante soorten miereneter
De drie verwante soorten, de noordelijke en zuidelijke tamandoea (T mexicana en T. tetradactyla) en de dwergmiereneter (Cyclopesdidactylus) leven in hetzelfde verspreidingsgebied.